Het zaad zal vruchten dragen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2. Een korrel in de aarde
    moet sterven vóór hij leeft
    en is volgroeid in waarde
    als God er vorm aan geeft;
    elk zaad zijn eigen lichaam
    waarmee het voor Hem leeft.
    God zal zijn zon doen opgaan
    het zaad ontkiemt en leeft.

3. Wie wenend hier moet zaaien
    in de verganklijkheid,
    zal juichen bij het maaien:
    God oogst tot eeuwigheid.
    Al wat ik zaai in zwakheid
    verrijst door God in kracht.
    ’t Gezaaide in geringheid
    wordt door Hem grootgebracht.

4. Zo zullen doden opstaan
    in onverganklijkheid
    met een verheerlijkt lichaam
    door God hun toebereid.
    Waarom zult gij dan vragen
    hoe God dit werk volbrengt?
    Het zaad zal vruchten dragen
    door God die leven schenkt.

5. Nog is voor ons verborgen
    – wij zien slechts in geloof –
    hoe God eens op zijn morgen
    volbrengt wat werd beloofd:
    al wie hier in dit leven
    gezaaid werd op Gods tijd,
    zal God een lichaam geven
    dat leeft in eeuwigheid.

tekst: Jan Smelik, bij 1 Korintiërs 15:35-38, 42-43
melodie: Johannes Petzold – ‘Die Nacht ist vorgedrungen’

Download powerpoint-versie

Download tekst in Word