2. Licht uit licht, U roepen wij,
wees voor ons ‘God van nabij’.
Kom, verdrijf de duisternis,
waarin licht noch leven is.
Ontferm U, Heer.
3. Heer, uw hele schepping lijdt,
zucht in diepe donkerheid.
Zie dit vruchteloos bestaan
toch in uw ontferming aan.
Ontferm U, Heer.
4. Al wie aan U toebehoort,
wacht op uw verlossend woord.
Kom, o kom, God van nabij,
sta uw kinderen terzij.
Verlos ons, Heer.
5. Gij, die licht zendt en ons hoort,
spreekt: “Nabij u is het woord
in uw hart en in uw mond.
Ga daarmee de wereld rond.”
Verlos ons, Heer.
6. Hij, de Heer gaat voor ons uit,
als een vuur dat niemand stuit.
Zing het lied dat Hij ons leert
en het kwade wordt verteerd.
Verlos ons, Heer.
7. Wie uit God geboren is,
wie Hij riep uit duisternis,
doet zoals de Heer gebiedt;
hoor, het Woord is hem een lied.
Wees met ons, Heer.
8. Door de wereld gaat Gods Woord,
klinkt tot aan het einde voort.
Maak het wijd en zijd bekend:
’t Woord volbrengt waartoe Hij ’t zendt.
Wees met ons, Heer.
9. ’t Woord, gesproken in de tijd,
geldig voor de eeuwigheid,
gaat bij ons van mond tot mond,
totdat Christus wederkomt.
Wees met ons, Heer.
tekst: Jan Smelik
melodie: Kirchengesang Praag? 1566 – Mensch, erheb dein Herz zu Gott